Willem Pijper werd in 1894 in Zeist geboren. Hij was enig kind, leed aan astma en werd daarom zeer beschermd opgevoed door zijn ouders. Zodoende kreeg hij tot zijn veertiende thuis onderwijs. Muziek speelde geen grote rol in het gezin, al speelde zijn vader, die als behanger en stoffeerder werkte, af en toe psalmen op het harmonium. Later zette Pijper zich af tegen de in zijn ogen typisch Nederlandse houding ten aanzien van muziek, die hij de harmoniummentaliteit noemde. Toen hij als veertienjarige toch naar het gymnasium in Utrecht ging, bleef hij een eigenzinnig (en sommigen spreken zelfs van egoïstisch) man.
In de bundel Erflaters uit de twintigste eeuw (1991) beschrijft Leo Samama Willem Pijper als een narcistische man die graag zijn kennis etaleerde. Zo zou hij in het concertgebouw in Amsterdam bij de presentatie van een nieuwe tamtam (een op een gong lijkend slaginstrument) eens demonstratief op het instrument af zijn gelopen, om er tegenaan te tikken en luid te zeggen “Dacht ik het niet: een b.” Wat Willem Pijper blijkbaar niet wist, was dat een tamtam geen gelijke toon heeft, en dus geen bepaalde toonhoogte.
Toch zou Willem Pijper ook een charmeur zijn, de dichter Marsman noemde hem zelfs bewonderend een haremhouder. Maar hij had ook moeizame relaties met vrouwen. Tweemaal was Pijper getrouwd, de eerste keer met Anette Werker in 1918, van wie hij scheidde in 1926; de tweede keer met de schrijfster Emma van Lokhorst, van wie hij in 1936 scheidde. Willem Pijper had geen kinderen.
In 1938 werd Willem Pijper ingewijd in de Vrijmetselarij. Daarom schreef hij in 1940 zes adagios die bedoeld waren als tempelmuziek. De opera Merlijn waar hij met Simon Vestdijk aan werkte waren opgebouwd rond astrologische concepten van de dierenriem. Hij zou echter niet verder komen dan Virgo (maagd), zijn eigen teken. De rest van de opera bleef helaas onvoltooid.
Volgens Samama werd de muziek van Pijper eind jaren 1930 en in de jaren 1940 milder. Het zou getuigen van minder bewust moderne insteek. Hij omschrijft het als de muziek van een teleurgesteld mens. Het zou er op lijken dat hij niet tevreden was over zijn loopbaan en over de maatschappij waarin hij leefde. Hij stierf na langdurig ziek te zijn geweest in 1947 aan kanker.