“Dat stuk is met zijn hoboprecieusheidjes even onuitstaanbaar als de neuzelende conversatie van twee bejaarde Engelse misses (ge moet ze hebben horen kwebbelen).”

— Willem Pijper in een recensie van de kamermuziekuitvoering op het Nederlands Muziekfeest (oktober 1925)

Willem Pijper kende eigenlijk twee loopbanen. Hij was een van de voornaamste componisten van zijn tijd, maar hij was daarnaast ook belangrijk als criticus en essayist.

Geschriften

“Het klinkt niet ouderwets: men hoort er geen post-Wagner en geen na-Brahms in. Het is dikwijls speels en er is bijna altijd gang..

En dus ligt het voor de hand dat dit werk een publiek succes mocht oogsten. Ziehier toch, orakelt Mejuffrouw Hoofdeloos Publiek, een moderne muziek die niet “vals” klinkt.”

— Willem Pijper, recensie kamermuziek Prokofjev (1925)


Citaten

Scherpdenker en -rechter Willem Pijper genoot als criticus faam en vrees. Hiervan getuige vele essays en recensies van zijn hand, alsook de reacties daarop.

“De Geestelijke liederen van Sigtenhorst zijn waarlijk verbijsterend van beaatheid en men verliest elk spoor van houding tegenover een zo dik opgelegde, indrukwekkende cumulatie van naïviteit en affectatie.”

— Willem Pijper recenseert, 1925